-
1 for a season
voor een (tijdsperiode) van een seizoen -
2 season
n. getijde; periode; tijd; seizoen--------v. toebereiden, kruiden, smakelijk maken; rijp laten worden, (goed) laten drogen; temperen; gewennen; konfijten; rijp worden, drogenseason1[ sie:zn] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 geschikte/drukke tijd ⇒ seizoen; jachtseizoen; vakantieperiode; bronsttijd♦voorbeelden:rainy season • regentijdcome into season • aanwezig/te koop zijn 〈 van seizoenproducten〉cherries are in season • het is kersentijdthe mare is in season • de merrie is bronstigin and out of season • te pas en te onpasstrawberries are out of season • het is nu geen aardbeientijd————————season2〈 werkwoord〉3 laten liggen/drogen 〈 hout〉♦voorbeelden:2 seasoned troops • doorgewinterde/geharde troepen3 seasoned timber • belegen/droog hout4 let mercy season justice! • laat medelijden gerechtigheid milderen! -
3 word
n. woord; spraak; kort gesprek; belofte; bevel; slagwoord; wachtwoord; leuze; parool; inlichting--------v. formuleren; onder woorden brengen; zich uitdrukken; woorden kiezenword1[ wə:d]1 woord 〈 ook computer〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 (gesproken) uiting; 〈 meervoud〉 tekst, woorden 〈 van liedje〉3 (macht/wacht)woord ⇒ bevel♦voorbeelden:1 word of command • commando, bevelhave a word in someone's ear • iemand iets toefluisterenby word of mouth • mondelingput words in(to) someone's mouth • iemand woorden in de mond leggentake the words out of someone's mouth • iemand de woorden uit de mond halena man of few words • een man van weinig woorden(not) in so many words • (niet) met zoveel woordenright from the word go • vanaf het beginwords fail me • woorden schieten mij tekortsay the word • een seintje gevensay the word, and I'll leave • als je liever hebt dat ik wegga, hoef je het maar te zeggenhave a word to say • iets te zeggen hebbenwaste words • woorden verspillentake someone at his word • iemand aan zijn woord houdenbeyond words • niet in woorden uit te drukkenword for word • woord voor woord, woordelijktoo … for words • te … om waar te zijn/voor woordenthat is not the word for it • dat is het (juiste) woord niethave no words for something • ergens geen woorden voor hebbenin a/one word • kortom, in één woordin other words • met andere woordenput into words • onder woorden brengenI don't believe a word of it • ik geloof er niets vanhave a word with someone • iemand (even) sprekenword of honour • woord van eer, erewoordhe's as good as his word • wat hij belooft doet hijbreak one's word • zijn woord brekenI give you my word for it • ik verzeker het je op mijn erewoordgive/pledge one's word • zijn woord gevengo back on one's word • zijn woorden/belofte(n) terugnemenkeep one's word • (zijn) woord houdentake someone's word for it • iemand op zijn woord gelovenupon my word • op mijn (ere)woord(upon) my word! • mijn hemel!¶ a word in season • een woordje op zijn tijd, een raad op het juiste ogenblikeat one's words • zijn woorden inslikken, iets terugnemenI could not get a word in edgeways • ik kon er geen speld tussen krijgenweigh one's words • zijn woorden wegen1 nieuws ⇒ bericht, boodschap♦voorbeelden:the word got round that • het bericht deed de ronde datleave word that • bericht achterlaten datsend word of • berichtenword has it that • het gerucht gaat dat————————word2〈 werkwoord〉 -
4 compliment
n. kompliment--------v. komplimenterencompliment1[ komplimmənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 compliment ⇒ lofbetuiging, beleefdheid♦voorbeelden:〈 voornamelijk pejoratief〉 fish/angle for compliments • naar (een) complimentje(s) vissen/hengelenpay someone a compliment, pay a compliment to someone (on something) • iemand een complimentje (over iets) makenreturn a/the compliment • iemand op zijn beurt complimenterenmy compliments to your wife • de groeten/complimenten aan uw vrouw————————compliment2[ komplimment] 〈 werkwoord〉1 〈+on〉complimenteren (met/over) ⇒ een compliment maken, gelukwensen -
5 high
adj. hoog; adellijk; stoned (door de drugs)--------adv. hoog, boven--------n. verheven; hoge versnelling; hoogtepunthigh1[ haj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————high2〈 higher〉1 hoog ⇒ hooggeplaatst, verheven2 intens ⇒ sterk, groot4 vrolijk♦voorbeelden:high camp • superkitsch(erig)high circles • hogere kringenhigh command • opperbevelHigh Commission • ambassade van een Gemenebestlid in een ander GemenebestlandHigh Commissioner • Hoge Commissarishigher court • hoger rechtscollegehigh fashion • haute coutureHigh Mass • hoogmisa high opinion of • een hoge dunk vanhave friends in high places • een goede kruiwagen hebben〈 ook meteorologie〉 high pressure • hoge druk; 〈 informeel〉 agressiviteit 〈van verkooptechniek e.d.〉high priest • hogepriesterhigh society • de hogere kringenhigh water • hoogwaterthe Most High • de Allerhoogstehigh gear • hoge versnellinghigh hopes • hoge verwachtingena high wind • een harde windhigh treason • hoogverraad〈Amerikaans-Engels; informeel〉 high roller • patser, iemand die met geld smijt, supergokkerthe high sea(s) • de volle zeeplay for high stakes • het hoog spelen〈 Brits-Engels〉 high tea • vroeg warm eten, vaak met theecome hell or high water • wat er ook gebeurthigh and mighty • uit de hoogteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 gevorderd ⇒ hoog, op een hoogtepunt♦voorbeelden:high season • hoogseizoenhigh summer • hoogzomerit's high time we went • het is de hoogste tijd om te gaan♦voorbeelden:————————high3〈 bijwoord〉2 schel♦voorbeelden:feelings ran high • de emoties liepen hoog opride high • succes hebbensearch high and low • in alle hoeken zoeken→ hog hog/ -
6 out
adj. buiten; uit; weg; absent (van school of op werk); buiten (bij sport); niet in werking; vergist--------adv. buiten; uit; tot het laatst; in het geheel--------interj. naar buiten--------n. buiten; buitenstaand--------pref. uitgaande, uit--------prep. uit, buiten--------v. (er) uit halen; naar buiten gaanout1————————out21 niet-in ⇒ niet-populair/modieus, uit♦voorbeelden:3 out box/tray • brievenbak voor/met uitgaande post————————out3〈bijwoord; vaak predicatief〉4 uit ⇒ openbaar, te voorschijn5 uit ⇒ volledig, af, leeg♦voorbeelden:journey out • heenreishe is out playing in the garden • hij speelt buiten in de tuinthe ball was out • de bal was buiten (de lijnen)smoking is out! • er wordt niet gerookt!inside out • binnenste buitenout there • daarginds, ginder verout! • d'r uit!out it goes!/with it! • vertel op!/voor de dag ermee!out in Canada • daarginds in Canadayou're out! • jij doet/telt niet (meer) meeout with it! • vertel op!, zeg het maar!¶ out and about • (weer) op de been, in de weerout and away • veruitshe is out for trouble • ze zoekt moeilijkheden————————out4〈voorzetsel; richtingaanduidend〉♦voorbeelden:I looked out the window • ik keek uit het vensterfrom out the window • vanuit het raam
См. также в других словарях:
for a season — for a certain period of time … English contemporary dictionary
Closed for the Season (film) — Closed for the Season Directed by Jay Woelfel Produced by Jay Ellison Jon D. Wagner … Wikipedia
Reason for the Season — Infobox Single Name = Reason for the Season Cover size = Caption = Artist = Stryper from Album = The Yellow and Black Attack! A side = B side = Released = March 1985 Format = Recorded = Genre = Length = Label = Enigma Records Writer = Producer =… … Wikipedia
A Winter Garden : Five Songs For The Season — A Winter Garden: Five Songs for the Season Album par Loreena McKennitt Sortie 1995 Enregistrement Grande Bretagne Durée 22:26 Genre(s) Folk … Wikipédia en Français
A winter garden : five songs for the season — A Winter Garden: Five Songs for the Season Album par Loreena McKennitt Sortie 1995 Enregistrement Grande Bretagne Durée 22:26 Genre(s) Folk … Wikipédia en Français
A Winter Garden : Five Songs for the Season — A Winter Garden: Five Songs for the Season Album par Loreena McKennitt Sortie 1995 Enregistrement Grande Bretagne Durée 22:26 Genre Folk Producteur … Wikipédia en Français
season — [sē′zən] n. [ME sesoun < OFr seson < VL satio, season for sowing < L, a sowing, planting < base of serere, to sow: see SEED] 1. any of the four arbitrary divisions of the year, characterized chiefly by differences in temperature,… … English World dictionary
Season — Sea son, n. [OE. sesoun, F. saison, properly, the sowing time, fr. L. satio a sowing, a planting, fr. serere, satum, to sow, plant; akin to E. sow, v., to scatter, as seed.] 1. One of the divisions of the year, marked by alterations in the length … The Collaborative International Dictionary of English
1977 World Championship for Makes season — Manufacturers championshipsPoints were awarded to the top 10 finishers in the order of 20 15 12 10 8 6 4 3 2 1. Manufacturers were only given points for their highest finishing car; any other cars from that manufacturer were merely skipped in the … Wikipedia
Season (sports) — In an organized sports league, a season is the portion of one year in which regulated games of the sport are in session. For example, in Major League Baseball, one season lasts approximately from April 1 through October 1; in Association football … Wikipedia
Season 4 (30 Rock) — This article is about the 30 Rock episode. For the fourth season of 30 Rock, see 30 Rock (season 4). Season 4 30 Rock episode … Wikipedia