-
81 iemand voor iets laten opdraaien
iemand voor iets laten opdraaienland/saddle someone with somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor iets laten opdraaien
-
82 iemand voor iets opleiden
iemand voor iets opleidenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor iets opleiden
-
83 iemand voor iets verantwoordelijk stellen
iemand voor iets verantwoordelijk stellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor iets verantwoordelijk stellen
-
84 iemand voor iets warm maken
iemand voor iets warm makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor iets warm maken
-
85 iemand voor leugenaar uitmaken
iemand voor leugenaar uitmakengive someone the lie (in his/her teeth)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor leugenaar uitmaken
-
86 iemand voor lul zetten
iemand voor lul zettenmake someone look/feel a real prickVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor lul zetten
-
87 iemand voor paal zetten
iemand voor paal zettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor paal zetten
-
88 iemand voor rotte vis uitmaken
iemand voor rotte vis uitmakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor rotte vis uitmaken
-
89 iemand voor schut zetten
iemand voor schut zettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor schut zetten
-
90 iemand voor vol aanzien
iemand voor vol aanzienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor vol aanzien
-
91 iemand voor zich innemen
iemand voor zich innemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zich innemen
-
92 iemand voor zich winnen
iemand voor zich winnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zich winnen
-
93 iemand voor zijn broer houden
iemand voor zijn broer houdenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zijn broer houden
-
94 iemand voor zijn gedrag prijzen/straffen
iemand voor zijn gedrag prijzen/straffenpraise/punish someone for his behaviourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zijn gedrag prijzen/straffen
-
95 iemand voor zijn karretje spannen
iemand voor zijn karretje spannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zijn karretje spannen
-
96 iemand voor zijn kloten schoppen
iemand voor zijn kloten schoppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zijn kloten schoppen
-
97 iemand voor zijn moeite schadeloosstellen
iemand voor zijn moeite schadeloosstellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor zijn moeite schadeloosstellen
-
98 iemand voor het vuurpeloton brengen
мест.общ. привести на расстрелDutch-russian dictionary > iemand voor het vuurpeloton brengen
-
99 er is iemand voor je aan de deur geweest
er is iemand voor je aan de deur geweestVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is iemand voor je aan de deur geweest
-
100 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉♦voorbeelden:————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] devant2 [m.b.t. een volgorde] avant3 [m.b.t. een gezindheid] pour4 [meer dan] de plus♦voorbeelden:de auto staat voor • 〈 geparkeerd〉 l'auto se trouve devant la porte; 〈 is voorgereden〉 la voiture est avancéehij is voor in de dertig • il a dépassé de peu la trentaine2 het is meneer voor en meneer na • c'est monsieur par-ci, monsieur par-làsoep voor eten • manger le potage en entréezijn boot was voor • son bateau avait de l'avancezij zijn ons voor geweest • ils nous ont devancésargumenten voor en tegen • arguments pour et contre————————voor3〈 voorzetsel〉1 [algemeen] pour2 [niet achter; in tegenwoordigheid van] devant3 [vroeger dan; ook m.b.t. een volg-, rangorde] avant♦voorbeelden:voor zijn moeite • pour sa peinehij is voor een paar dagen naar zijn ouders • il est parti pour quelques jours chez ses parentsvoor september is het veel te koud • il fait beaucoup trop froid pour un mois de septembredat is goed voor de koorts • c'est bon contre la fièvreik ben voor X • je suis pour Xik zal voor mijn zoon betalen • je vais payer pour mon filsiemand voor zijn gedrag prijzen • féliciter qn. pour sa conduitevoor de minister stemmen • voter en faveur du ministrevoor een wet stemmen • voter une loihet brood voor zijn gezin verdienen • gagner le pain de sa familledat is net iets voor hem • 〈 passend voor hem〉 c'est tout à fait ce qu'il lui faut; 〈 typisch voor hem〉 c'est bien luidat is niets voor mij • cela ne m'intéresse pasik zeg u eens en voor altijd • je vous le dis une fois pour touteswaar doet hij het voor? • qu'est-ce que ça lui apporte?wat is dat voor een ding? • qu'est-ce que c'est que ce truc-là?voor een vergadering spreken • s'adresser à une assembléevoor zeven uur • avant sept heureskapitein komt voor majoor • capitaine vient avant commandanttien voor zeven • sept heures moins dixik voor mij • quant à moi————————voor4〈 voegwoord〉♦voorbeelden:voor hij het wist was hij al weer buiten • avant même d'avoir réalisé ce qui s'était passé, il se retrouva dehorsvertel het voor hij het van iemand anders hoort • dis-le avant qu'il (ne) l'apprenne de qn. d'autrevoor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd • j'ai tout rangé avant de partir
См. также в других словарях:
Partij voor de Vrijheid — Partei für die Freiheit Parteivorsitzender Geert Wilders … Deutsch Wikipedia
Diego Fabbri — Pour les articles homonymes, voir Fabbri. Diego Fabbri est un acteur, auteur dramatique et scénariste italien, né le 2 juillet 1911 à Forlì, mort le 14 août 1980 à Riccione (alors province de Forlì, aujourd hui province de… … Wikipédia en Français
Pistole — 1. Ne Pistol un ne Kau un t Heck tau. (Recklinghausen.) – Firmenich, III, 170, 16. *2. Einen vor die Pistole fordern. Holl.: Iemand voor de pistool eischen. (Harrebomée, II, 185b.) *3. Wie aus der Pistole geschossen. Urplötzlich … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Nase — 1. Aeingden der Nuos no durch däk uch dän. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 1111. 2. An seiner Nase findet jeder Fleisch. Er ziehe sich also daran, und bekümmere sich nicht um die Nasen (Angelegenheiten) anderer. 3. Auch zwischen Nas und Lippe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rübe — 1. Aus Rüben lässt sich kein Blut zapfen (pressen). Was einer nicht hat, kann er nicht geben, kann man ihm auch nicht nehmen. It.: Di rapa sangue non si può cavare. (Bohn I, 90 u. 114.) 2. Besser Rüben am eigenen Tisch, als an fremdem Fleisch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tod — 1. Allein der Todt zeigt an, woran man genug muss han. – Henisch, 1500, 24. 2. An den Tod denken, ist der Weg zur Weisheit. Den Arabern gegenüber hat man aber im allgemeinen jede Erwähnung des Todes zu vermeiden. Der Tod ist ein leidiges Wort;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon