-
1 door
n. deur; opening[ do:]♦voorbeelden:1 who answered the door? • wie deed er open?show someone the door • iemand de deur wijzenshow someone to the door • iemand uitlatenfour doors away/down/off • vier huizen verderfrom door to door • van huis tot huisout of doors • buiten(shuis)close/shut the door on/to • onmogelijk makenlay the blame at someone's door • iemand de schuld gevenhe shut the door in my face • hij gooide de deur voor mijn neus dicht -
2 could you oblige me by opening the door?
could you oblige me by opening the door?wilt u zo vriendelijk zijn de deur voor mij te openen?English-Dutch dictionary > could you oblige me by opening the door?
-
3 on opening the door
-
4 extrusion
n. verdrijving, uitdrijving[ ikstroe:zjn]1 uitwerping ⇒ uitdrijving, het naar buiten werken2 extrusie ⇒ uitpersing (door opening/mondstuk) -
5 documentary credit
documentair krediet (geldlening van bank door opening van bankrekening voor import van goederen) -
6 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/ -
7 chink
n. spleet, kier, opening; iemands zwakke plek, achilleshiel; geklingel, gerinkel (v. geld); spleetoog (chinees)(slang)chink1[ tsjingk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 spleet ⇒ opening, gat♦voorbeelden:he watched them through a chink in the wall • hij zag hen door een spleet in de muur————————chink2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 blind
adj. blind; verblind--------n. gordijn; mom; misleiding--------v. verblindenblind1[ blajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scherm ⇒ jaloezie, zonnescherm, rolgordijn2 voorwendsel ⇒ uitvlucht, dekmantel♦voorbeelden:2 his job is a blind for his spying activities • zijn baantje is een dekmantel voor zijn spionagewerk→ Venetian Venetian/————————blind2〈bijvoeglijk naamwoord; blindness〉2 blind ⇒ zonder begrip, ongevoelig3 blind ⇒ onoverzichtelijk, aan het oog onttrokken♦voorbeelden:as blind as a bat/mole • zo blind als een mol, stekeblindblind faith • blind geloof/vertrouwenhe was blindly groping his way through the forest • tastend zocht hij zijn weg door het bosblindly follow the leader • onvoorwaardelijk de leider volgenblind in one eye • blind aan één oogblind with rage • blind van woedethe blind • de blinden¶ not a blind bit of • geen schijn van, niet de/het minste〈 informeel〉 blind date • afspraak tussen elkaar nog onbekende man en vrouw; elk van de partners daarbijturn a blind eye to something • iets door de vingers zien, een oogje dichtknijpen voor ietsblind letter • onbestelbare brief————————blind3〈 werkwoord〉2 verblinden ⇒ misleiden, begoochelen3 verduisteren ⇒ verbergen, overschaduwen♦voorbeelden:2 blind someone with science • iemand overstelpen/overdonderen met kennis/feiten————————blind4〈 bijwoord〉1 blind(elings) ⇒ ondoordacht, roekeloos♦voorbeelden:1 fly blind • blind/op de instrumenten vliegen -
9 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/ -
10 oblige
v. verplichten; een goede daad doen[ əblajdzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:could you oblige me by opening the door? • wilt u zo vriendelijk zijn de deur voor mij te openen?2 I feel obliged to say that … • ik voel me verplicht te zeggen dat … -
11 fly
adj. uitgeslapen, uitgekookt (slang)--------n. vlieg; flap; vlucht; gulp (van de broek); tent opening--------v. vliegen (vogel); vliegen (vliegtuig); besturen v.e. vliegtuig; laten vliegen; wegvluchten; wegrennen; snel voorbijgaan; laten waaien; waaien; overstekenfly1[ flaj] 〈→ Sporttermen: RugbySporttermen: Rugby/〉I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: flies〉1 vlieg3 〈 in samenstellingen〉gevleugeld/vliegachtig insect♦voorbeelden:not harm/hurt a fly • geen vlieg kwaad doen4 your fly is undone! • je gulp staat open!a fly on the wall • een spion→ Spanish Spanish/♦voorbeelden:————————fly2————————fly33 〈 benaming voor〉 zich snel voortbewegen ⇒ vliegen, (voorbij)snellen; vluchten; omvliegen, vervliegen 〈 van tijd〉; wegvliegen 〈 van geld〉; verdwijnen, optrekken 〈 van mist〉; uit elkaar springen, alle kanten op vliegen 〈 van glas〉♦voorbeelden:fly in/out • aankomen/vertrekken per vliegtuigfly past • (in formatie) over/voorbij vliegenfly to the help of someone • iemand te hulp snellenmake the money fly • met geld smijtentime flies (like an arrow) • de tijd vliegtlet fly • (af)schieten/vuren; laten schieten〈 informeel〉 we're very late, we must fly • we zijn erg laat, we moeten rennenthe door flew open • de deur werd plotseling geopendfly into a rage/passion/temper • in woede ontstekenthe glass flew to bits/into pieces • het glas spatte in stukjes uiteenthe child flew towards its father • het kind vloog zijn vader tegemoetfly upon someone • iemand aanvliegenshe's flying high • het gaat haar voor de windII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 loop
n. lus, strop; knoop; spiraaltje; nauwe opening--------v. met een lus vastmaken; zich in een lus kronkelen; stropdas knopen; een kopduikeling makenloop1[ loe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lus ⇒ strop, bocht————————loop2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 een lus/lussen maken in ⇒ met een lus vast/dichtmaken2 door een lus halen/steken -
13 scuttle
n. luik, luchtgat; kolenbak; opening (bij boot)--------v. gaten boren in (een schip om te laten zinken), opzettelijk tot zinken brengen; de schepen achter zich verbranden; zich terugtrekken, gaan lopenscuttle1[ skutl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kolenbak————————scuttle2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
14 ileostomy
n. operatieve aanleg v.e. opening v.d. dunne darm door de buikwand
См. также в других словарях:
Door — For other uses, see Door (disambiguation). A door is a movable structure used to open and close off an entrance, typically consisting of a panel that swings on hinges or that slides or rotates inside of a space. When open, they admit ventilation… … Wikipedia
opening — o|pen|ing1 [ˈəupənıŋ US ˈou ] n 1.) the time when a new building, road etc is used for the first time, or when a public event begins, especially when it involves a special ceremony opening of ▪ the official opening of the new theatre ▪ the… … Dictionary of contemporary English
door — door, gate, portal, postern, doorway, gateway are comparable chiefly as meaning an entrance to a place. Door applies chiefly to the movable and usually swinging barrier which is set in the opening which serves as an entrance to a building or to a … New Dictionary of Synonyms
Door furniture — (British and Australian English) or Door hardware (North American English) refers to any of the items that are attached to a door or a drawer to enhance its functionality or appearance. Decorative door in Florence, Italy. Design of door furniture … Wikipedia
Door safety — relates to prevention of door related accidents. Such accidents take place in various forms, and in a number of locations; ranging from car doors to garage doors. Accidents vary in severity and frequency; however within the US, governmental… … Wikipedia
door — [dôr] n. [ME dure, dor < OE duru fem. (orig., pair of doors), dor neut., akin to Ger tür, door, tor, gate < IE base * dhwer , *dhwor , door > L fores (pl. of foris), two leaved door, Gr thyra, door (in pl., double door)] 1. a movable… … English World dictionary
Door security — relates to prevention of door related burglaries. Such break ins take place in various forms, and in a number of locations; ranging from front, back and side doors to garage doors. Contents 1 Common residential door types 2 Security weakness of… … Wikipedia
Door-to-balloon — is a time measurement in emergency cardiac care (ECC), specifically in the treatment of ST segment elevation myocardial infarction (or STEMI). The interval starts with the patient s arrival in the emergency department, and ends when a catheter… … Wikipedia
Door — Door, n. [OE. dore, dure, AS. duru; akin to OS. dura, dor, D. deur, OHG. turi, door, tor gate, G. th[ u]r, thor, Icel. dyrr, Dan. d[ o]r, Sw. d[ o]rr, Goth. daur, Lith. durys, Russ. dvere, Olr. dorus, L. fores, Gr. ?; cf. Skr. dur, dv[=a]ra.… … The Collaborative International Dictionary of English
Opening Day (The Twilight Zone) — Opening Day The Twilight Zone episode scene from Opening Day Episode no. Season 1 Episode 10c … Wikipedia
Opening Doors — Desperate Housewives episode Episode no. Season 4 Episode 14 Directed by David Grossman Writt … Wikipedia