-
101 als façade dienen (voor)
als façade dienen (voor)serve as a façade/front (for)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als façade dienen (voor)
-
102 als leidraad dienen (voor)
als leidraad dienen (voor)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als leidraad dienen (voor)
-
103 als ruilmiddel dienen
als ruilmiddel dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als ruilmiddel dienen
-
104 als sluitpost op de begroting dienen
als sluitpost op de begroting dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als sluitpost op de begroting dienen
-
105 bezoekers dienen zich te melden bij de portier
bezoekers dienen zich te melden bij de portierVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bezoekers dienen zich te melden bij de portier
-
106 bij de vloot dienen
bij de vloot dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij de vloot dienen
-
107 bij iemand gaan dienen
bij iemand gaan dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij iemand gaan dienen
-
108 de koning dienen
de koning dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de koning dienen
-
109 de mammon dienen
de mammon dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de mammon dienen
-
110 de mis dienen
de mis dienen -
111 de voormelde personen dienen zich te melden
de voormelde personen dienen zich te meldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de voormelde personen dienen zich te melden
-
112 die feiten dienen tot bewijs van zijn onschuld
die feiten dienen tot bewijs van zijn onschuldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die feiten dienen tot bewijs van zijn onschuld
-
113 dit kan tot opheldering dienen
dit kan tot opheldering dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dit kan tot opheldering dienen
-
114 het land dienen/verdedigen
het land dienen/verdedigenserve/defend one's countryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het land dienen/verdedigen
-
115 iemand getrouw dienen
iemand getrouw dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand getrouw dienen
-
116 iemand van advies dienen
iemand van advies dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand van advies dienen
-
117 iemand van repliek dienen
iemand van repliek dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand van repliek dienen
-
118 laat hij u tot spiegel dienen
laat hij u tot spiegel dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > laat hij u tot spiegel dienen
-
119 men kan geen twee heren dienen
men kan geen twee heren dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > men kan geen twee heren dienen
-
120 om u te dienen!
om u te dienen!at your service!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > om u te dienen!
См. также в других словарях:
dienen zu — dienen zu … Deutsch Wörterbuch
dienen — dienen … Deutsch Wörterbuch
Dienen — Dienen, verb. reg. neutr. welches das Hülfswort haben erfordert, und mit der dritten Endung des Hauptwortes verbunden wird. Es bedeutet, 1. Eigentlich, überhaupt, jemanden unterwürfig, von ihm abhängig seyn, und diese Abhängigkeit durch die That… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
dienen — Vsw std. (8. Jh.), mhd. dienen, ahd. dionōn, thionōn, as. thionon Stammwort. Aus g. * þiwa nō Vsw. dienen , auch in anord. þjóna, afr. thiānia; vielleicht Ersatz für älteres * skalki nō in gt. skalkinon gleicher Bedeutung und entsprechender… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
dienen — dienen: Das altgerm. Verb mhd. dienen, ahd. dionōn, niederl. dienen, schwed. tjäna ist abgeleitet von einem germ. Substantiv mit der Bedeutung »Diener, Gefolgsmann«, das in got. Þius »Knecht«, urnord. ÞewaR »Diener, Lehnsmann« bewahrt ist und… … Das Herkunftswörterbuch
dienen — V. (Mittelstufe) bei jmdm. als Diener arbeiten Beispiel: Sie hat ihr ganzes Leben lang ihrem Herrn als Magd gedient. Kollokation: seiner Heimat dienen dienen V. (Mittelstufe) für etw. gebraucht werden, einen bestimmten Verwendungszweck haben… … Extremes Deutsch
dienen — bewirten; bedienen; servieren; fungieren; eignen; wirken; herhalten; nutzen; fördern; bereichern; begünstigen; nützen; … Universal-Lexikon
Dienen — 1. De, der dênt, is sô gôd as de, der lônt. – Goldschmidt, 103; Bueren, 120. Die Dienstboten sind in Oldenburg den Kindern des Hauses fast vollständig gleichgestellt; sie gehören ganz mit zur Familie, und da auch die Kinder wohlhabender Landleute … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
dienen — die·nen; diente, hat gedient; [Vi] 1 etwas dient etwas (Dat) etwas fördert oder unterstützt etwas: Die Fortschritte in der Medizin dienen der Gesundheit der Menschen 2 etwas dient (jemandem) als / zu etwas etwas wird von jemandem zu einem… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
dienen — 1. a) angestellt sein, arbeiten, Dienst machen/tun, tätig sein; (veraltend): in Dienst[en] sein/stehen. b) den Militärdienst/Wehrdienst [ab]leisten. 2. a) beistehen, eintreten, sich hingeben, unterstützen, sich widmen, zur Verfügung stehen;… … Das Wörterbuch der Synonyme
dienen — deene … Kölsch Dialekt Lexikon