Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

С нидерландского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

boven+het+gemiddelde

Толкование Перевод

1 above average

boven het gemiddelde

English-Dutch dictionary > above average
2 average

adj. gemiddeld; gewoon
--------
n. gemiddelde
--------
v. gemiddelde zijn

average¹

[ ævridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 ook wiskunde〉 gemiddelde ⇒ middelmaat; 〈 ook figuurlijk〉 doorsnee

♦voorbeelden:

1   ten is the average of four and sixteen • tien is het gemiddelde van vier en zestien

     his performance does not exceed the average • zijn prestatie stijgt niet boven de middelmaat uit

     above (the) average • boven het gemiddelde

     below (the) average • onder het gemiddelde

¶ on (the) average • gemiddeld, doorgaans

→ law law/

————————

average²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 gemiddeld ⇒ midden-, doorsnee-

2 middelmatig ⇒ gewoon

♦voorbeelden:

1   〈 economie〉 average cost • gemiddelde kostprijs

     this month's average temperature • de gemiddelde temperatuur van deze maand

2   your brother is just average • je broer is maar middelmatig begaafd

     average man • de gewone man

————————

average³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 het gemiddelde berekenen

→ average out average out/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 het gemiddelde berekenen van ⇒ het gemiddelde schatten/nemen van

2 het gemiddelde halen van ⇒ gemiddeld doen/hebben/verdienen/uitgeven 〈enz.〉

3 evenredig verdelen

♦voorbeelden:

1   if you average these amounts • als je het gemiddelde neemt van die bedragen

2   he averages two hours of tennis a week • doorgaans speelt hij twee uur tennis per week

3   average a loss/profits • een verlies/winst evenredig verdelen

→ average out average out/

English-Dutch dictionary > average
3 überdurchschnittlich

überdurchschnittlich

1 boven het gemiddelde (liggend, uitkomend) ⇒ meer dan het gemiddelde

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > überdurchschnittlich
4 above (the) average

above (the) average

boven het gemiddelde

English-Dutch dictionary > above (the) average
5 très

très [tre]

〈 bijwoord〉

1 heel ⇒ erg, hoogst, heel goed, heel veel

♦voorbeelden:

1 elle est très femme • zij is erg vrouwelijk

je suis très, très content • ik ben heel erg tevreden

à très bientôt • tot heel gauw

très au-dessus de la moyenne • ver boven het gemiddelde

adv

heel, erg, heel veel

Dictionnaire français-néerlandais > très
6 très au-dessus de la moyenne

très au-dessus de la moyenne

ver boven het gemiddelde

Dictionnaire français-néerlandais > très au-dessus de la moyenne
7 mean

adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig
--------
n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)
--------
v. bedoelen; menen; weten; betekenen

mean¹

[ mie:n]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 middelmaat ⇒ 〈 figuurlijk〉 middenweg

2 gemiddelde (waarde)

II 〈 meervoud〉

1 〈 vaak behandeld als enkelvoud〉 middel

2 middelen (van bestaan)

♦voorbeelden:

1   means of grace • sacramenten

     by means of • door middel/bemiddeling van

     by all (manner of) means • in elk geval; op alle mogelijke manieren

     by no means, not by any (manner of) means • in geen geval

     a means to an end • een middel om een doel te bereiken

2   man of means • bemiddeld man

     live beyond one's means • boven zijn stand leven

→ fair fair/

————————

mean²

〈 meanness〉

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 gemeen ⇒ laag

2 gemeen ⇒ ongemanierd

3 zelfzuchtig ⇒ gierig

4 armzalig ⇒ armoedig

5 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 kwaadaardig ⇒ vals

♦voorbeelden:

1   mean motives • laag-bij-de-grondse motieven

2   mean tricks • ordinaire trucs

3   be mean over money • krenterig met geld zijn

4   a mean building • een vervallen gebouw

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 gemiddeld ⇒ doorsnee-

2 gebrekkig ⇒ beperkt

3 laag ⇒ gering 〈 afkomst〉

4 〈 informeel〉 geweldig ⇒ fantastisch

♦voorbeelden:

1   mean life • gemiddelde levensduur

     mean price • middenprijs

2   no mean cook • een buitengewone kok

————————

mean³

〈 meant, meant [ ment]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 het bedoelen

♦voorbeelden:

1   mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 betekenen ⇒ willen zeggen

2 bedoelen

3 de bedoeling hebben ⇒ voorhebben

4 menen

5 bestemmen ⇒ voorbestemmen

6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op

♦voorbeelden:

1   it means nothing to me • het zegt me niets; ik begrijp er niets van

2   what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?

3   mean business • vastberaden zijn

     he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doen

     I mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken

4   get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het!

6   those clouds mean rain • die wolken voorspellen regen

English-Dutch dictionary > mean
8 Mittel

Mittel

〈o.; Mittels, Mittel〉

1 middel ⇒ mogelijkheid

2 middel ⇒ geneesmiddel, middeltje

3 gemiddelde ⇒ 〈 wiskunde〉 middelevenredige

4 〈 meervoud〉 (geld)middelen

♦voorbeelden:

1    sprachliche Mittel • middelen op het gebied van de taal

mit allen Mitteln • op alle mogelijke manieren

ein Mittel zum Zweck • een middel om het doel te bereiken

3    das arithmetische Mittel • de rekenkundig middelevenredige

im Mittel • gemiddeld, in doorsnede

4    flüssige Mittel • liquide middelen

öffentliche Mittel • overheidsgelden

knapp an Mitteln sein • krap bij kas zijn

über seine Mittel leben • boven zijn stand leven

von allen Mitteln entblößt • platzak, berooid

¶    〈verouderd; formeel〉 sich ins Mittel legen • als bemiddelaar optreden, bemiddelen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Mittel
9 normal

adj. normaal; gewoon
--------
n. Normaal; loodrecht; loodlijn

normal¹

[ no:ml] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 het normale ⇒ gemiddelde, normale/gewone toestand

2 〈 wiskunde〉 normaal ⇒ loodlijn

♦voorbeelden:

1 above/below normal • boven/onder normaal

————————

normal²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 normaal 〈 ook psychologie〉 ⇒ gewoon, standaard

2 〈 wiskunde〉 loodrecht ⇒ volgens de normaal/loodlijn

3 〈 scheikunde〉 normaal- 〈 oplossing〉

English-Dutch dictionary > normal

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

boven+het+gemiddelde

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

boven+het+gemiddelde

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: