-
1 gleich bleibend
gelijk blijvend, constant, onveranderlijk -
2 gleich
gleich12 onverschillig, om het even, hetzelfde♦voorbeelden:er machte einen gleichen Fehler • hij maakte een zelfde foutam gleichen Tage • d(i)ezelfde dagzur gleichen Zeit • tegelijk(ertijd), gelijktijdigzwei mal zwei (ist) gleich vier • twee maal twee is (gelijk aan) viergleich bleibend • gelijk blijvend, constant, onveranderlijkvon gleich bleibender Freundlichkeit sein • altijd even vriendelijk zijndu bist dir völlig gleich geblieben • je bent helemaal dezelfde geblevengleich geartet • gelijksoortiggleich gelagert • gelijksoortig, vergelijkbaar, dergelijkgleich gesinnt • gelijkgezind, geestverwantgleich lautend • gelijk-, eensluidendGleiches gilt für … • hetzelfde geldt voor …Unfall ist nicht gleich Unfall • het ene ongeval is het andere nietein Gleiches tun • (ongeveer) hetzelfde, iets gelijkaardigs doenin dieser Hinsicht sind wir uns, einander ziemlich gleich • in dit opzicht zijn we een beetje hetzelfdedas kommt, läuft aufs Gleiche hinaus • dat komt op hetzelfde neer〈 formeel〉 etwas ins Gleiche bringen • iets in orde brengen, makenGleiches mit Gleichem vergelten • kwaad met kwaad vergeldenvon gleich zu gleich • op voet van gelijkheidgleich zu gleich teilen • gelijk op delen2 das bleibt sich (völlig) gleich • dat doet er niet toe, dat is om het evenganz gleich, was du machst • wat je ook doeter ist mir ganz gleich • hij laat me totaal onverschilliges ist mir völlig gleich • dat is me (echt) om het even, kan me helemaal niets schelenganz gleich, wie … • hoe … ookgleich ob Mann oder Frau • onverschillig of het gaat om een man of een vrouwgleich viel • evenveel————————gleich2〈 bijwoord〉1 meteen, dadelijk ⇒ zo, onmiddellijk, vlak3 maar liefst, (maar) wel♦voorbeelden:1 ich komme gleich! • ik kom zó, eraan!es muss nicht gleich sein • het hoeft niet meteengleich anfangs • meteen in het begin alwarum nicht gleich so? • waarom heb je dat niet meteen zo gedaan?bis gleich! • tot dadelijk, zó!gleich neben dir • vlak naast je2 gleich mehrere Bücher • meerdere boeken ineens, tegelijk3 gleich 10 Busse standen da • er stonden maar liefst, wel 10 bussen4 wie heißt er doch gleich? • hoe heet hij ook al weer?————————gleich3〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:————————gleich42 of♦voorbeelden:1 ob …, wenn … gleich • alhoewel, ofschoon, ook al
См. также в других словарях:
Bleibend — (Bot.), s. Perennans, Perennis, Persistens … Pierer's Universal-Lexikon
bleibend — ↑durabel … Das große Fremdwörterbuch
bleibend — Adj. (Mittelstufe) trotz Verstreichens der Zeit zurückbleibend, nicht an Wirkung o. Ä. verlierend Beispiel: Dieses Erlebnis hat bleibende Spuren in seiner Psyche hinterlassen … Extremes Deutsch
bleibend — beständig, dauerhaft, dauernd, immerwährend, konstant, unvergänglich, zurückbleibend. * * * bleibend:⇨dauerhaft bleibend→dauerhaft … Das Wörterbuch der Synonyme
bleibend — immortal; unausrottbar; unauslöschlich; immerwährend; unvergänglich; ewig; unsterblich * * * blei|bend [ blai̮bn̩t] <Adj.>: im Laufe der Zeit nicht verschwindend, sich nicht verlierend: eine bleibende Erinnerung; bleibende Schäden; ein… … Universal-Lexikon
bleibend — blei·bend 1 Partizip Präsens; ↑bleiben 2 Adj; nur attr, nicht adv; immer fortbestehend <Erinnerungen, Schäden, Werte> … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
bleibend — blei|bend ; bleibende Schäden davontragen … Die deutsche Rechtschreibung
gleich bleibend — gleich bleibend … Deutsch Wörterbuch
gleich bleibend — gleich|blei|bend auch: gleich blei|bend 〈Adj.〉 ohne Veränderung, stetig, regelmäßig ● eine gleich bleibende Wärmezufuhr * * * gleich|blei|bend, gleich blei|bend <Adj.>: einen bestimmten Zustand, eine bestimmte Eigenschaft bewahrend: in em… … Universal-Lexikon
gleich bleibend — D✓gleich|blei|bend, gleich blei|bend vgl. gleich … Die deutsche Rechtschreibung
haften bleibend — D✓hạf|ten blei|bend, hạf|ten|blei|bend {{link}}K 58{{/link}} … Die deutsche Rechtschreibung