-
81 core
n. klokhuis (van de appel of ander fruit); centrum; hart--------v. uitboren, het binnenste van het fruit weghalencore1[ ko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 binnenste ⇒ kern; klokhuis; 〈 kernenergie〉 reactorkern; 〈 figuurlijk〉 wezen, essentie, hart♦voorbeelden:————————core2〈 werkwoord〉 -
82 corporation
n. trust; corporatie[ ko:pəreesjn]1 〈 werkwoord enkelvoud of meervoud〉gemeenteraad/bestuur2 〈werkwoord enkelvoud of meervoud; benaming voor〉 rechtspersoon ⇒ corporatie, lichaam; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 naamloze vennootschap, onderneming♦voorbeelden:2 public corporation • openbaar/publiek lichaam -
83 cote
-
84 cradle
n. wieg--------v. in de wieg leggencradle1[ kreedl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 draagtoestel ⇒ stellage; 〈 scheepvaart〉 (constructie)bok; haak 〈 van telefoon〉; hangstelling; goudwastrog; zeisboog♦voorbeelden:————————cradle2〈 werkwoord〉2 in een wieg leggen/stoppen♦voorbeelden:3 cradle the receiver • ophangen, opleggen -
85 crescent
n. boog; halve maancrescent1[ kresnt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 maansikkel ⇒ halvemaan, afnemende/wassende maan2 〈 benaming voor〉 halvemaanvormig iets ⇒ halvemaantje; 〈Brits-Engels; in straatnamen Crescent〉 halvemaanvormige rij huizen————————crescent2 -
86 cross
adj. boos; kruisend; tegengesteld--------n. kruis; lijden; mengsel; kruising (bij dieren)--------v. kruisen; oversteken; kruisigen; tegenwerkencross1[ kros]I 〈eigennaam; Cross; the〉2 kruis ⇒ beproeving, lijden♦voorbeelden:1 make the sign of the cross • een kruis(je) slaan/makentake up one's cross • gelaten zijn kruis dragen————————cross2〈bijvoeglijk naamwoord; crossness〉♦voorbeelden:————————cross31 (elkaar) kruisen/snijden♦voorbeelden:1 I'll meet you where the roads cross • ik tref je bij/op het kruispunt/de viersprong1 oversteken ⇒ over/doortrekken♦voorbeelden:2 een kruisteken maken op/boven3 (door)strepen ⇒ een streep trekken over/door, wegstrepen♦voorbeelden:1 cross one's arms/legs • zijn armen/benen over elkaar slaan2 cross oneself • een kruis(je) slaan/makencross out/off • doorstrepen/halen, schrappen 〈 ook figuurlijk〉 -
87 crowfoot
n. boterbloemcrowfoot〈meervoud: crowfoots〉 〈 plantkunde〉1 〈 benaming voor〉 plant waarvan blad op vogelpoot lijkt ⇒ 〈 in het bijzonder〉 (land)ranonkel, boterbloem, hanenvoet, hanenpoot, kraaienpoot -
88 crown
n. koninklijke kroon; decoratief hoofddeksel; hoofdkrans; bovenste gedeelte van hoofd; top, hoogtepunt; personificatie; gedeelte van de tand boven het tandvlees; kunstmatige kroon op tand of kies; vroeger Engels muntstuk--------v. kronencrown1[ kraun] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (blader/bloem)krans2 〈 vaak Crown〉 (konings)kroon ⇒ 〈 figuurlijk, steeds met the〉 vorstelijke macht/heerschappij; regering; 〈Brits-Engels; juridisch〉 openbare aanklager4 〈 benaming voor〉hoogste punt/bovenste gedeelte ⇒ (hoofd)kruin; boomkroon/kruin; (heuvel)kam/kruin; corona, kroon 〈van tand/kies, ook als prothese〉, jacket(kroon); kroon 〈 van edelsteen〉♦voorbeelden:succeed to the crown • op de troon komen————————crown2〈 werkwoord〉1 kronen2 bekronen ⇒ belonen, eren3 kronen ⇒ de top vormen/bedekken van, sieren4 voltooien ⇒ (met succes) bekronen, de kroon op het werk vormen/zetten♦voorbeelden:1 crowned heads • gekroonde hoofden, regerende vorstencrowning touch • klap op de vuurpijl -
89 cutlet
n. gehakt, gehaktbal[ kutlit] 〈 culinaria〉1 lapje (lams/schapen)vlees ⇒ 〈 in het bijzonder〉 halsstukje, (lams)koteletje3 〈 benaming voor〉gepaneerde schijf vlees/vis -
90 cylinder
n. hoge hoed, cilinder (ook in computers); (in computers) een fysieke opslageenheid op de harde schijf[ sillində]1 cilinder2 〈 benaming voor〉 cilindrisch voorwerp ⇒ magazijn/cilinder 〈 van revolver〉; rol, wals, trommel; buis, pijp; (gas)fles♦voorbeelden: -
91 deciduous
adj. loofverliezend (van bomen)[ dissidzjoeəs]1 〈 benaming voor〉(periodiek) afwerpend/verliezend ⇒ (periodiek) af/uitvallend♦voorbeelden:deciduous leaves • jaarlijks afvallend(e) loof/bladerendeciduous tree • loofboom -
92 decorate
-
93 decorator
n. decorateur[ dekkəreetə]1 〈voornamelijk Brits-Engels; benaming voor〉 afwerker (van huis) ⇒ (huis)schilder; stukadoor; behanger -
94 discard
n. weggegooid voorwerp, afdankertje--------v. weggooien, kwijtraken, afvallendiscard1[ diska:d]1 〈 kaartspel〉afgegooide/geëcarteerde kaart————————discard2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich ontdoen van ⇒ weggooien, afdanken♦voorbeelden: -
95 dope
adj. uitstekend, goed, groots, wonderbaarlijk (Slang)--------n. verdovend middel; informatie; domkop--------v. drug toedienen aandope1[ doop]5 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 benaming voor allerlei verslavende middelen ⇒ koffie; sigaret, saffie; Coca Cola————————dope2〈 werkwoord〉1 drugs/verdovende middelen/doping toedienen aan♦voorbeelden:the horse was doped • het paard was gedrogeerd -
96 element
n. element; bestanddeel[ ellimmənt]1 element ⇒ onderdeel, (hoofd)bestanddeel♦voorbeelden:in one's element • in zijn elementout of one's element • als een vis op het drogeII 〈meervoud; the〉 -
97 executive
adj. uitvoerend--------n. directeur; directie; uitvoerderexecutive1[ igzekjoetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 leidinggevend persoon ⇒ hoofd, directeur 〈 van onderneming〉; kader/staflid, hoofdambtenaar, bewindsman2 〈 politiek〉uitvoerend orgaan/college ⇒ administratie, dagelijks bestuur♦voorbeelden:————————executive21 leidinggevend ⇒ leidend, verantwoordelijk♦voorbeelden:¶ executive officer • tweede officier in rang 〈 na de bevelhebber〉; persoon met uitvoerende/leidinggevende bevoegdheid -
98 express
adj. duidelijk, nadrukkelijk; precies; snel, exspress--------n. met grote snelheid--------v. uitdrukken; met spoed sturen; afpersen; uitwringenexpress1[ ikspres] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 sneltrein/bus ⇒ exprestrein♦voorbeelden:the express to Glasgow • de sneltrein naar Glasgow————————express21 uitdrukkelijk ⇒ duidelijk (kenbaar gemaakt), nadrukkelijk2 snel(gaand) ⇒ expres-, ijl-4 speciaal ⇒ bijzonder, opzettelijk♦voorbeelden:an express train • een sneltrein————————express3〈 werkwoord〉1 uitdrukken ⇒ laten zien, betuigen♦voorbeelden:1 he expressed his concern • hij toonde/uitte zijn bezorgdheidyou must express yourself more clearly • je moet je duidelijker uitdrukken————————express4〈 bijwoord〉3 speciaal♦voorbeelden: -
99 extract
n. samenvatting; uittreksel; versie--------v. uittrekken; bevrijdenextract1[ ekstrækt]1 passage ⇒ fragment, uittreksel♦voorbeelden:1 extract ⇒ aftreksel, afkooksel♦voorbeelden:————————extract2♦voorbeelden:extract pleasure from something • plezier in iets vindenextract a tooth • een kies trekken -
100 fairness
n. fatsoen, rechtvaardigheid; schoonheid[ feərnəs]1 eerlijkheid ⇒ billijkheid, rechtvaardigheid, redelijkheid♦voorbeelden:1 in (all) fairness to the boys it should be said … • in alle eerlijkheid moet worden opgemerkt dat de jongens …in all fairness she's a hard worker • eerlijk is eerlijk, zij is een harde werker
См. также в других словарях:
Maître de la Légende de sainte Lucie — Marie, reine des Cieux, Washington, National Gallery of Art … Wikipédia en Français