-
1 bank note
-
2 flash a bank note at someone
flash a bank note at someone -
3 advice note
advice note -
4 flash
adj. opvallend, pronkend--------n. (licht)flits, vlam, (op)flikkering, (bliksem)schichten; flitsapparaat; opwelling, vlaag--------v. opvlammen, (plotseling) ontvlammen, opvliegen; flikkeren, flitsenflash1[ flæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (licht)flits ⇒ vlam, (op)flikkering♦voorbeelden:flash in the pan • toevalstreffer, eendagsvliegquick as a flash • razend snelin a flash • in een flitslike a flash • (zo snel) als de bliksema flash of inspiration • een flits van inspiratiea flash of wit • een geestige inval————————flash21 plotseling (opkomend) ⇒ vlug opkomend/stijgend♦voorbeelden:1 flash flood/fire • plotselinge overstroming/brand————————flash33 flikkeren ⇒ flitsen, schitteren4 snel voorbijflitsen ⇒ (voorbij)schieten, (voorbij)vliegen♦voorbeelden:flash out/up (at someone) • opvliegen (tegen iemand)4 flash past/by • voorbijvliegen, voorbijflitsenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 flash the headlights (of a car) • met de koplampen flitsen/seinenflash a torch in someone's face • met een zaklantaarn in iemands gezicht schijnenflash a look at someone • een blik op iemand werpenflash a smile at someone • even naar iemand lachenflash a bank note at someone • iemand een bankbiljet onder de neus houden -
5 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen
См. также в других словарях:
bank-note — ⇒BANK( )NOTE, (BANK NOTE, BANK NOTE)subst. FIN. (Angleterre), vx. Billet de banque ayant cours en Angleterre; p. ext., billet de banque : • 1. Le papier monnaie que l Angleterre mit en circulation de 1798 à 1818 (bank notes), ne subit pas une… … Encyclopédie Universelle
bank note — ⇒BANK( )NOTE, (BANK NOTE, BANK NOTE)subst. FIN. (Angleterre), vx. Billet de banque ayant cours en Angleterre; p. ext., billet de banque : • 1. Le papier monnaie que l Angleterre mit en circulation de 1798 à 1818 (bank notes), ne subit pas une… … Encyclopédie Universelle
bank note — see note Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. bank note … Law dictionary
bank note — bank′note n. bus a promissory note, payable on demand, issued by an authorized bank and intended to circulate as money • Etymology: 1685–95 … From formal English to slang
bank note — n. a promissory note issued by a bank, payable on demand: it is a form of paper money … English World dictionary
(Bank)Note — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • (Geld)Schein Bsp.: • Die Geldscheine waren alt und schmutzig … Deutsch Wörterbuch
bank note — banknote ank note , bank note ank note (b[a^][ng]k n[=o]t ). 1. A promissory note issued by a bank or banking company, payable to the bearer on demand. See also sense 4. [1913 Webster] Note: In the United States popularly called a {bank bill}.… … The Collaborative International Dictionary of English
bank note — noun a piece of paper money (especially one issued by a central bank) he peeled off five one thousand zloty notes • Syn: ↑bill, ↑note, ↑government note, ↑bank bill, ↑banker s bill, ↑banknote, ↑Federal Reser … Useful english dictionary
bank-note — (ban knô t ) s. f. Billet de banque ayant cours en Angleterre. ÉTYMOLOGIE Angl. bank note, de bank, banque, et note, billet (voy. note) … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Bank-note detector — Detector De*tect or, n. [L., a revealer.] One who, or that which, detects; a detecter. Shak. [1913 Webster] A deathbed s detector of the heart. Young. [1913 Webster] 2. Specifically: (a) An indicator showing the depth of the water in a boiler.… … The Collaborative International Dictionary of English
bank note — A term used synonymously with paper money or currency issued by a bank. Notes are, in effect, a promise to pay the bearer on demand the amount stated on the face of the note. Today, only the Federal Reserve Banks are authorized to issue bank… … Financial and business terms