-
81 departure
-
82 deviance
1 afwijking ⇒ afwijkend/abnormaal gedrag -
83 deviant
n. afwijking[ die:viənt] -
84 deviation from
deviation from -
85 digression
n. afzondering, uitzondering, afwijking, verdraaiing[ dajgresjn] -
86 disagreement
n. meningsverschil; verschil[ dissəgrie:mənt]1 onenigheid ⇒ meningsverschil, ruzie♦voorbeelden:1 he was in disagreement with his employer's plans • hij was het niet eens met de plannen van zijn werkgever -
87 discrepancy
n. tegenstelling; niet overeenkomstig[ diskreppənsie] 〈meervoud: discrepancies〉1 discrepantie ⇒ afwijking, verschil♦voorbeelden: -
88 drift
n. beweging, richting, tendens; erosie, afdrijving--------v. met de stroom meegaan; meeslependrift1[ drift] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 afwijking/drijving ⇒ het weg/afdrijven, het zwerven2 vlaag ⇒ sneeuw/regenvlaag, stofwolk3 opeenhoping ⇒ berg, massa4 ongeorganiseerde beweging ⇒ gang, trek5 strekking ⇒ tendens, bedoeling♦voorbeelden:I get your drift • ik begrijp wat je bedoelt→ continental continental/————————drift21 (af/uiteen)drijven 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ (zich laten) meedrijven, (rond)zwalken♦voorbeelden:John and Mary drifted apart • John en Mary vervreemdden van elkaardrift away/off • geleidelijk verdwijnenshe just drifted in • ze kwam zomaar even langsII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
89 endotherm
n. endotherm, warmbloedigen, wezen dat uit zichzelf warmte ontwikkelt en wiens lichaamstemperatuur constant is (met kleine afwijking) en niet door de omgeving wordt beïnvloed -
90 fleabite
n. vlooienbeet; onbelangrijke afwijking; kleinigheidfleabite -
91 heterodoxy
n. afwijking van gevestigde mening[ - doksie] 〈meervoud: heterodoxies〉1 heterodoxe mening/stelling -
92 hysteria
-
93 mean deviation
-
94 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
95 perturbation
n. storing, verontrusting, beroering; verwarring; onrust, bezorgdheid[ pə:təbeesjn]2 〈 techniek, technologie〉 (ver)storing ⇒ stoornis, afwijking 〈 in baan van hemellichaam, elektron e.d.〉 -
96 perversion
n. afwijking (seksueel); verdraaiing; verkromming (van de waarheid)[ pəvə:sjn]2 pervertering ⇒ verdraaiing, vervorming♦voorbeelden:a perversion of the truth • een verwrongen voorstelling van de waarheid -
97 pyromania
n. pyromanie; geestelijke afwijking die tot brandstichting uitloopt[ - meeniə] -
98 sheer
adj. ragfijn; kklaar; loodrecht; absoluut; puur; dun; doorzichtig--------adv. doorzichtig; in het geheel; absoluut--------n. uitwijking, afwijking--------v. uitwijkensheer11 dun ⇒ doorschijnend, transparant♦voorbeelden:1 sheer nylon • dun/doorzichtig nylonII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 volkomen ⇒ zuiver, je reinste♦voorbeelden:1 that's sheer nonsense • dat is kklare onzin!————————sheer2〈 werkwoord〉 〈 scheepvaart〉1 gieren ⇒ scherp uitwijken, zwenken♦voorbeelden:sheer away from • mijden————————sheer3〈 bijwoord〉2 compleet ⇒ regelrecht, volkomen -
99 syndrome
n. syndroom (een verzameling van medische symptomen die typerend zijn voor een bepaalde afwijking)[ sindroom] -
100 the calculations may have been put out by one percent
English-Dutch dictionary > the calculations may have been put out by one percent
См. также в других словарях:
Raoul van Caenegem — Raoul, Charles, J. van Caenegem, né à Gand le 14 juillet 1927 est un professeur et historien belge d expression néerlandaise. Sommaire 1 Famille 2 Biographie 3 Professeur 4 Recherche … Wikipédia en Français