-
41 take up
v. opnemen; verzamelen; een hobbie beginnen; een vrijetijdsbesteding beginnen (bv.: "Om de winterdagen snel voorbij te laten gaan, denk ik eraan om skilessen te nemen")take up♦voorbeelden:take up with • bevriend raken metII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 oplichten ⇒ optillen, oppakken9 aannemen ⇒ aanvaarden, ingaan op♦voorbeelden:he was completely taken up with his new book • hij werd volkomen in beslag genomen door zijn nieuwe boektake up gardening • gaan tuinierentake up a matter • een zaak aansnijdenI'll take things up with your superior • ik zal de zaak aan je chef voorleggen -
42 take
n. vangst; ontvangst, recette (van schouwburg); opname (v. film)--------v. nemen; pakken; brengen; begrijpen, snappentake1[ teek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vangst————————take21 pakken ⇒ aanslaan, wortel schieten2 effect sorteren ⇒ inslaan, slagen4 worden♦voorbeelden:4 he took cold/ill • hij werd verkouden/ziekI took against him at first sight • ik vond hem al direct niet aardig→ take away take away/, take off take off/, take on take on/, take over take over/, take to take to/, take up take up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nemen ⇒ grijpen, (beet)pakken4 nemen ⇒ zich verschaffen, gebruiken5 vergen ⇒ vereisen, in beslag nemen8 krijgen ⇒ vatten, voelen9 opnemen ⇒ noteren, meten11 aanvaarden ⇒ accepteren, incasseren♦voorbeelden:he took me unawares • hij verraste mijtake a degree • een graad/titel behalenthis seat is taken • deze stoel is bezetdo you take sugar in your tea? • gebruikt u suiker in de thee?we take the Times • we zijn geabonneerd op de Timesthe man took her by force • de man nam haar met geweldtake five/ten • even pauzeren/rustenhave what it takes • aan de eisen voldoentake about • rondleidentake someone around • iemand rondleidentake someone aside • iemand apart nemenit took her mind off things • het bezorgde haar wat afleidingtake five from twelve • trek vijf van twaalf aftake fire • vlamvattentake it into one's head • het in zijn hoofd krijgentake it easy! • kalm aan!, maak je niet druk!take for granted • als vanzelfsprekend aannementake as read • voor gelezen houdenI take it that he'll be back soon • ik neem aan dat hij gauw terugkomthow am I to take that? • hoe moet ik dat opvatten?take it badly • het zich erg aantrekkentake it well • iets goed opvattenwhat do you take me for? • waar zie je me voor aan?take sides • partij kiezenyou may take it from me • je kunt van mij aannemenI can take it • ik kan het wel hebbenyou (can) take it from there • daar neem jij het wel (weer) over, verder kun je het wel alleen aantake a decision • een besluit nementake an exam • een examen afleggentake notes • aantekeningen makentake a trip • een reisje makenshe took a long time over it • zij deed er lang overtake it or leave it • graag of nietshe took it lying down • zij verzette zich niettake aback • verrassen, van zijn stuk brengen, overdonderenshe was rather taken by/with it • zij was er nogal mee in haar schiktake it (up)on oneself • het op zich nemen, het wagen, zich aanmatigen -
43 tell
v. vertellen; zeggen; weten; duidelijk maken; opdragen2 het/iets verklappen ⇒ het/iets verraden3 (mee)tellen ⇒ meespelen, van belang zijn♦voorbeelden:as far as we can tell • voor zover we wetenyou can never tell/never can tell • je weet maar nooithis blush told of his embarrassment • zijn blos getuigde van zijn verlegenheid2 don't tell! • verklap het niet!his age will tell against him • zijn leeftijd zal in zijn nadeel pleitenthe long drive began to tell (up)on the passengers • de lange rit begon de passagiers zwaar te vallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertellen ⇒ zeggen, spreken2 weten ⇒ kennen, uitmaken3 onderscheiden ⇒ uit elkaar houden, onderkennen4 zeggen ⇒ bevelen; waarschuwen♦voorbeelden:tell a secret • een geheim verklappen〈 informeel〉 tell someone where he gets off/to get off • iemand op zijn plaats/nummer zetten〈 informeel〉 tell me another! • maak dat een ander/de kat wijs!I (can) tell you! • ik verzeker het je!〈 informeel〉 you're telling me! • vertel mij wat!tell about/of something • over iets vertellen/berichten2 can you tell the difference? • ken jij het verschil?can she tell the time yet? • kan ze al klok kijken?I could tell by/from his look • ik kon het aan zijn oogopslag zienthere is no telling what will happen • je weet maar nooit wat er gebeurthow can I tell if/whether it is true or not? • hoe kan ik weten of het waar is of niet?3 can you tell these twins apart? • kun jij deze tweeling uit elkaar houden?tell truth from lies • de waarheid van leugens onderscheiden4 I told you so! • ik had het je nog gezegd!something tells me that … • ik heb zo het idee dat …I'll tell you what: let's stop • weet je wat?: laten we ermee ophouden〈 informeel〉 tell someone off (for something) • iemand (om iets) berispen/op zijn nummer zetten -
44 that will be the day
-
45 time will tell
we zullen wel zien———————— -
46 up
adj. wakker; staand--------adv. boven--------n. helling, opgang; stijging--------v. (plotseling) de hoogte in jagen, verhogenup1♦voorbeelden:¶ ups and downs • wisselvalligheden, voor- en tegenspoed〈 informeel〉 on the up-and-up • 〈 voornamelijk Brits-Engels〉gestaag stijgend/vooruitgaand; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉eerlijk, openhartig————————up21 omhoog- ⇒ op-, opgaand♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 (om)hoog ⇒ hoger(geplaatst), op, rechtstaand2 op ⇒ uit bed, wakker5 gestegen9 om ⇒ op, voorbij♦voorbeelden:that matter is up for discussion • die zaak is voor discussie vatbaar9 time's up • de/je tijd is om/verstreken10 be well up in/on • veel afweten van, goed op de hoogte zijn vanI'm not up on this subject • ik weet geen snars van dit onderwerp af¶ what's up? • wat gebeurt er (hier)?up and about/around • weer op de been, (druk) in de weer♦voorbeelden:1 the road up • de weg omhoog/naar boven————————up3〈 upped〉♦voorbeelden:1 she upped and left • zij vertrok plotseling/zomaar1 (plotseling) de hoogte in jagen ⇒ verhogen, (abrupt) doen stijgen♦voorbeelden:————————up4[ up] 〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉 omhoog ⇒ op, naar boven, sterker, hoger, meer, verder 〈enz.〉, op-, uit-2 te voorschijn ⇒ zichtbaar, voor, uit-, over-4 〈 plaats of richting〉in/naar ⇒ 〈 Brits-Engels in het bijzonder〉 in/naar de universiteit(sstad)/Londen♦voorbeelden:hands up! • handen omhoog!face up • met de bovenkant omhoogup the republic • leve de republiekcome up for air • aan de oppervlakte komen om lucht te happenhelp her up • help haar opstaanlive up in the hills • boven in de bergen wonenpuffed up • opgeblazensail up against the wind • tegen de wind in zeilenshe tore up the flowers • ze rukte de bloemen uit de grondturn up the music • zet de muziek harderhe went up north • hij ging naar het noordenup and down • op en neer, heen en weerup through history • door heel de geschiedenis heenup till/to now • tot nu toeup to and including • tot en metsums of up to sixty pounds • bedragen tot zestig pondfrom £4 up • vanaf vier pondfrom then on up • van dan af aanchildren from six years up • kinderen van zes jaar en ouderown up • bekennenit will turn up • het zal wel aan het licht komendrink up • drink je glas uitall sold up • helemaal uitverkochtup and down • overalI don't feel up to it • ik voel er mij niet toe in staat————————up5〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ boven in/op, omhoog♦voorbeelden:up the coast to Edinburgh • langs de kust omhoog naar Edinburghit's up the coast from here • het is hier vandaan verder langs de kustup (the) river • stroomopwaartsup the stairs • de trap opup the street • verderop in de straatup the valley • (verder) het dal in¶ up and down the country • door/in het gehele land→ yours yours/ -
47 wash
adj. kan gewassen worden--------n. was; wassen; afwas; schoonmaak; wasmiddel; laag; golfslag--------v. wassen; schoonmaken; afwassen; overstromen; overtrekken (met verf)wash1[ wosj]2 vieze, waterige troep ⇒ slootwater, slappe thee♦voorbeelden:have a wash • zich wassen♦voorbeelden:1 golfslag♦voorbeelden:————————wash2♦voorbeelden:it won't wash with him • hij zal het niet geloventhe stain will wash off • de vlek gaat er (in de was) wel uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:wash off • (eraf) wassen -
48 Amen Selah
amen sela (amen en amen, zo zal het zijn, het zal waar en zeker wezen) -
49 I Will Always Love You
ik zal altijd van je houden, ik zal je altijd liefhebben (zin uit lied geschreven door Witney Youston) (op internet) -
50 I would be the last to criticize you
k zal de laatste zijn die kritiek over jou zal uitenEnglish-Dutch dictionary > I would be the last to criticize you
-
51 I'll see what I can do
ik zal zien wat ik kan doen,ik zal mijn best doen -
52 be back in a sec
ik zal zo terugkeren, ik ben zo terug, ik zal zo terugkomen -
53 contingent beneficiary
voorwaardelijke begunstigde (zal uitbetaling ontvangen als er een bepaalde gebeurtenis plaats zal vinden) -
54 getcha
krijg je te pakken, pak je; dood je; zal je mores leren, zal wraak op je nemengetcha (get you) -
55 it is not likely to happen
het is onwaarschijnlijk dat het zal gebeuren, het is niet aannemelijk dat het zal gebeuren -
56 millenarianism
n. geloof in christelijke millenium (waarin Jezus de aarde zal heersen) geloof dat een ideale wereld bereikt zal worden in de nabije toekomst -
57 that will serve
dat zal ten dienste staan, dat zal gebruikt worden -
58 that'll
n. dat zal, het zal, (+ww in toekomstige tijd) -
59 that'll be the day
als de Messias zal komen, als de dag zal komen -
60 regret
[rɪ'grɛt] 1. nżal m2. vtdecision, action żałować +gen; loss, death opłakiwać; inconvenience wyrażać (wyrazić perf) ubolewanie z powodu +gento regret that … — żałować, że …
we regret to inform you that … — z żalem zawiadamiamy, że …
* * *[rə'ɡret] 1. past tense, past participle - regretted; verb(to be sorry about: I regret my foolish behaviour; I regret that I missed the concert; I regret missing the concert; I regret to inform you that your application for the job was unsuccessful.) żałować2. noun(a feeling of sorrow, or of having done something wrong: I have no regrets / I feel no regret about what I did; It was with deep regret that I heard the news of his death.) żal- regretfully
- regrettable
- regrettably
См. также в других словарях:
żal — I {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mnż III, D.; lm D. ów {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} uczucie przygnębienia, smutku, związane z doznanym niepowodzeniem, utratą bliskiej osoby itp. : {{/stl 7}}{{stl 10}}Głęboki,… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
Zal — Zāl (زال in Persian) is a legendary Persian warrior from the old Persian The Book of Kings or Shahnameh. Background An albino, Zāl was born with white hair. Because of this, his parents called him Zāl. In the Persian language, Zaall refers to… … Wikipedia
ZAL — ZAL: ↑ZAR. ZAR, ZAL = internationaler Währungscode für: 2↑Rand … Universal-Lexikon
Zál — (s. ⇨ Zagel). *1. Ach, du armer Zoale. (Schles.) Rufen Frauen aus beim Anblick eines kleinen, sehwächlichen Kindes. Auch Ausdruck des Mitleidens und Erbarmens frierender Bettelkinder. *2. Doa is au kei Zoale zu fing n. (Schles.) Von einem Felde,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zal — Simurgh mit dem Säugling Zal Zāl (persisch زال) war eine mythische Sagengestalt (Kämpfer) in der persischen Mythologie. Er war der Sohn von Sām und der Enkel von Nariman, beides Helden im antiken Persien und Beschützer Irans. Da Zāl mit… … Deutsch Wikipedia
žàl — [žau̯] prid. neskl. (ȁ) v zvezi z beseda, misel ki vsebuje, izraža negativen, odklonilen odnos do koga: nikoli mu ni rekla žal besede; kljub nagajanju v njem ni bilo žal misli [žau̯] prisl. (ȁ) 1. v povedni rabi, s smiselnim osebkom v dajalniku … Slovar slovenskega knjižnega jezika
zal — ab·cha·la·zal; ben·zal; ben·zal·ko·ni·um; bo·zal; cha·la·zal; quet·zal; ri·zal; si·zal; zal·o·phus; zal·cit·a·bine; co·ry·zal; hy·dro·rhi·zal; my·co·rhi·zal; my·cor·rhi·zal; que·zal; … English syllables
żal — m I, D. u; lm M. e, D. ów 1. «uczucie smutku z powodu utraty kogoś, czegoś, z powodu doznanego zawodu itp.» Głęboki, szczery żal. Żal po stracie przyjaciela. Żal z powodu opuszczenia stron rodzinnych. Żal za tym, co minęło. Łzy żalu. Płakać z… … Słownik języka polskiego
žál — 1 a m (ȃ) knjiž., redko peščena (morska) obala: valovi pljuskajo na žal / morski žal 2 a [tudi žau̯] m (ȃ) zastar. žalost: njegov žal izvira iz razočaranj / reči v tonu iskrenega žala obžalovanja i [tudi žau̯] ž (ȃ) zastar. 1. žalost: žal jo… … Slovar slovenskega knjižnega jezika
Zal — Simurgh transportant Zal enfant Zål (زال en Persan) était un guerrier mythique de l Iran ancien. Il était albinos et son nom est utilisé en Persan pour faire référence à ceux qui souffrent d albinisme. Sa femme était Rudaba; leur enfant était le… … Wikipédia en Français
žal — žȃl1 m[i] i ž[/i] DEFINICIJA ekspr. knjiš. žaljenje za čim ETIMOLOGIJA prasl. i stsl. žalь (rus. žal , polj. żal), lit. gėla: bol, muka ← ie. *gwel (stir. at baill: umire, stengl. cwelan: umirati) … Hrvatski jezični portal