-
1 marihuana
marihuana [maariewaanaa],marijuana [maariezĵŵaanaa]〈v.〉= marijuana; f -
2 Marihuana
-
3 marihuana
n. marihuana (drugs, verkregen van gedroogde bladeren en bloemen, gras)→ marijuana marijuana/ -
4 marihuana
mariwanaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > marihuana
-
5 марихуана
marihuana -
6 mariwana
marihuanaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > mariwana
-
7 mariwana
marihuana -
8 smoking marijuana
marihuana roken (gebruik van marihuana via sigaretten) -
9 ju ju
marihuana sigaret (Slang) -
10 marijuana
n. marihuana (drugs, verkregen van gedroogde bladeren en bloemen, gras)marijuana, marihuana[ mæriwwa:nə, -hwa:nə] -
11 weed
n. onkruid; lange slap Janus; marihuana, hasj--------v. wieden, verwijderen, zuiverenweed1[ wie:d]1 onkruid————————weed2〈 werkwoord〉1 wieden ⇒ verwijderen, schoffelen♦voorbeelden:2 the manager weeded out the most troublesome employees • de manager zette de lastigste werknemers aan de kant -
12 cannabinoid
n. aantal verscheidene actieve chemische substanties in de cannabis sativa (marihuana) plant, actieve ingrediënten van marihuana en zijn afscheidingen -
13 marijuana
-
14 cannabis
n. cannabis (verdovend, stimulerend middel)[ kænəbis] -
15 grass
n. gras; grasveld; hasjiesj (in spreektaal)--------v. met gras bedekken; klikkengrass1[ gra:s]1 gras2 grasland ⇒ weiland, grasperk♦voorbeelden:keep off the grass • verboden het gras te betredenput someone/send someone/turn someone out to grass • iemand de wei insturen; iemand eruit gooien/sturen————————grass2♦voorbeelden:1 grass on someone • iemand verraden/aangevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met gras bedekken/bezaaien♦voorbeelden: -
16 pot
n. pan; aardewerk; kassa (bij pokerspel); grote hoeveelheid geld (i.d. spreektaal); hasjiesj (i.d. spreektaal)--------v. van korte afstand schieten; in een pot doen; planten in een potpot1[ pot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 pot 〈 voorwerp of inhoud〉 ⇒ kookpot; jampot, theepot 〈enz.〉; bloempot; (nacht)po; potvormig voorwerp (van aardewerk)8 〈 verkorting〉[pot shot]9 〈 verkorting〉[potbelly]♦voorbeelden:¶ keep the pot boiling • de kost verdienen, het zaakje draaiende houden〈 informeel〉 go (all) to pot • verkommeren, in de vernieling zijn————————pot2〈 potted〉1 schieten♦voorbeelden:pot at • (zonder mikken) schieten opII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
17 Mary Jane
meisjesnaam, vrouwelijke voornaam; marihuana, gedroogde bloemen en bladeren van de hennepplant die gerookt worden vanwege bedwelmende effect (spreektaal) -
18 cheeba
n. (Slang) marihuana -
19 dusting
n. dun laagje poeder op nieuw gehard beton; pak slaag; nederlaag; het afstoffen; (Slang) het toevoegen van heroïne of Angel Dust aan marihuana -
20 ganja
n. marihuana, hasjiesj, opgedraagde bladeren van de hennepplant (gekauwd of gerookt voor verkrijgen van euforische stemming); cannabis
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Marihuana — Marihuana … Deutsch Wörterbuch
Marihuana — Struktur des Marihuana Hauptwirkstoffs Tetrahydrocannabinol … Deutsch Wikipedia
Marihuana — Saltar a navegación, búsqueda El término marihuana puede referirse a: La planta Cannabis sativa, conocida como marihuana o cañamo. Cannabis, la droga que se obtiene de las flores de Cannabis sativa también se llama marihuana. Obtenido de… … Wikipedia Español
marihuana — marihuana, mariguana, marijuana /mserathjwona/ An annual herb, cannabis sativa, having angular rough stem and deeply lobed leaves. The bast fibres of cannabis are the hemp of commerce. A drug prepared from cannabis sativa, designated in technical … Black's law dictionary
marihuana — marihuana, mariguana, marijuana /mserathjwona/ An annual herb, cannabis sativa, having angular rough stem and deeply lobed leaves. The bast fibres of cannabis are the hemp of commerce. A drug prepared from cannabis sativa, designated in technical … Black's law dictionary
marihuana — f. farm. Preparación a base de Cannabis sativa con propiedades alucinógenas que se suele fumar. Su consumo provoca dependencia psíquica pero no física y la interrupción de su consumo no produce síndrome de abstinencia. Medical Dictionary. 2011 … Diccionario médico
Marihuana — Marihuana: Der Name des Rauschgifts aus den weiblichen Blütenstauden (Blättern und Stängeln) des indischen Hanfs wurde im 20. Jh. aus engl. amerik. marihuana, marijuana entlehnt. Dies ist aus mexikan. span. marijuana übernommen, vermutlich einer… … Das Herkunftswörterbuch
marihuana — o mariguana sustantivo femenino 1. Cáñamo índico, planta herbácea de tallo hueco y hojas compuestas lanceoladas de las que se extrae una droga: Han quemado una plantación de marihuana. 2. Uso/registro: jergal. (no contable) Droga blanda que se… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
marihuana — statusas T sritis chemija apibrėžtis Narkotikas, gaminamas iš tų pačių indiškųjų kanapių (Cannabis indica) kaip ir hašišas, tik už jį daug silpnesnis. atitikmenys: angl. marihuana rus. марихуана … Chemijos terminų aiškinamasis žodynas
marihuàna — ž, {{c=1}}v. {{ref}}kanabis{{/ref}} ✧ {{001f}}meks.šp … Veliki rječnik hrvatskoga jezika
marihuana — ‘Hojas del cáñamo índico que se fuman como droga’. Esta es la forma preferida en el uso culto de todo el ámbito hispánico; no obstante, en México y algunos países centroamericanos alterna en el uso con mariguana, también válida. No es correcta,… … Diccionario panhispánico de dudas